Kids-Verslag basisschool Combinatie 70 inzet No Blame schooljaar 2005-2006

We leerden de methode No Blame kennen op een studiedag voorjaar 2005. De methode werd gepresenteerd als een andere manier om met pesten om te gaan. Het uitgangspunt: 'pesten bestaat, maar je kunt er iets aan doen', sprak ons aan. Het geeft een reel beeld over hoe de wereld in elkaar zit, zo ook de wereld op school.

We kunnen niet altijd voorkomen dat leerlingen worden gepest; we kunnen wel erkennen dat het gebeurt en vervolgens leerlingen en ouders onze hulp en ondersteuning bieden. We werken preventief door te zorgen voor een goed pedagogisch klimaat, duidelijke schoolregels en toezien op het naleven daarvan.

Het volgen van de studiedag No Blame met het hele team was een succes. De inhoud van de methode is logisch en getuigt van het gebruiken van 'gewoon' gezond verstand. Iedere collega zag hier de meerwaarde van in, ondanks de aarzelingen over de gespreksvaardigheden die je als begeleider moet hebben.

Op onze school zijn veel allochtone leerlingen maar we zien daarin geen bezwaren. Pesten heeft geen kleur en onze leerlingen blijken net zo goed in staat om hun verantwoording te nemen voor zichzelf en medeleerlingen.

Als vervolg op de training met het hele team kreeg een kleine groep leerkrachten de taak om de vaardigheden als kernteam in te oefenen. Ze deden rollenspellen, legden het vast op videotape en bespraken wat ze zagen. Ze merkten dat ze het niet eenvoudig vinden om los te komen van de traditionele reacties; We zijn gewend te (ver-)oordelen, onze eigen mening te geven, afspraken te maken en consequenties te stellen. Daarom hebben we besloten het eerste jaar alle No Blame-gevallen in tweetallen aan te nemen. Dat geeft ons de gelegenheid elkaar bij te sturen en/of te corrigeren.

Opbrengsten oefenen in rollenspellen:

Gesprek met gepest kind:

  • Ga mee in de emotie als het kind niet toegankelijk is.
  • Niet te snel op feiten ingaan; eerst op emotie.
  • Als een kind blokkeert, stop dan en ga later verder.
  • Geef indien wenselijk gelegenheid tot het maken van een tekening het schrijven van iets.
  • Spiegel de woorden van en kind.
  • Noem No Blame en refereer aan de introductie in de klas.
  • Als een kind bang is voor terug pakken, eerst over gevoel laten praten en pas later namen laten noemen.
  • Zorg dat je zelf rustig bent en de tijd hebt voor het gesprek.
  • Na afloop het kind de gelegenheid geven stoom af te blazen: bewegen, tekenen, schrijven.
  • Het begin is erg belangrijk: hoe gaat het met je? Duidelijkheid over waarom je wil praten en wat je ermee beoogt.

Gesprek met groep:

  • rustig zijn en vasthoudend.
  • houd het doel steeds voor ogen en blijf sturen.
  • een openingsvraag kan zijn: Waarom denk je dat je hier zit?
  • mededeling dat er geen straf wordt gegeven belangrijk.
  • het gaat om goede ideen tot oplossing van de kinderen, niet om afspraken over oplossingen.
  • elk serieus bedoeld plan/voornemen wordt gewaardeerd.
  • Maak jezelf en je uitspraken niet kleiner dan nodig is als kinderen bijv. niet gelijk met een idee komen.
  • Eis aandacht en respect tijdens het gesprek.

Algemene evaluatiepunten:
Het is prettig een antwoord te hebben voor ouders die komen vertellen dat hun kind gepest wordt.
No Blame sluit goed aan bij een methode als Taakspel die we ook gebruiken, waarbij je uit gaat van positief gedrag bevestigen en negatief gedrag negeren.
We merken dat het met jongere kinderen wat meer aandacht vraagt; zowel de uitleg als ook de begeleiding. Dit kan enerzijds komen door het moeten wennen/ leren kennen van de werkwijze, anderzijds kan een beperkte woordenschat van leerlingen een reden zijn dat er meer uitleg nodig is.
We ervaren het als prettig om de gesprekken in 2-tallen uit te voeren.

Volgend schooljaar gaat de kerngroep verder met No Blame gesprekken De ouders zijn genformeerd op een ouderinformatie-avond maar dit behoeft zeker nog herhaling.

De twee casussen zijn uitgewerkt
Verslag 1e No Blame casus mei 2006 groep 4 - OBS Combinatie 70
vooraf;
Volgens haar leerkracht voelt Hannan zich niet gelukkig op school. Ze is n van de weinige Turkse kinderen in de groep en de enige in haar groepje. Er wordt veel Marokkaans gepraat en Hannan heeft vaak het idee dat het over haar gaat.

gesprek
Frieke en Saskia, het eerste No Blame-team, nodigden Hannan uit voor een gesprek. Hannan nam geen blad voor de mond:
Ik vind het niet leuk dat ik geplaagd word. Ze praten Marokkaans. Vooral Aise en Mohammed, ze zeggen vieze woorden over mijn moeder. Ze noemen me luizenkop en Pippi Langkous. Dan word ik kwaad () Ik word soms verdrietig. Ik zou wel willen slaan, maar dat doe ik niet. Slaan lost niets op. Ik zou wel willen dat ik kon toveren. Ik zou het liefst met iedereen willen spelen. ()Aise is de beste.de beste in mij pesten. Ik wil eigenlijk op school blijven, maar ik wil weg omdat ze niet ophouden met plagen. Ze houden nooit meer op, denk ik.

We vertelden Hannan over No Blame en ze gaf ons haar vertrouwen. In overleg met Hannans leerkracht stelden we een groep samen van twee kinderen die Hannan regelmatig pesten, twee kinderen geneigd zijn mee te lopen n vriend en een sociaalvaardig neutraal kind.
Op weg naar het gesprek waren de kinderen nieuwsgierig. Ze probeerden te raden waar het om zou gaan. Toen hun vermoeden bevestigd werd, barstte de jongen die het meest pestte (Mohammed) uit in verklaringen en verdedigingen. We maakten de kinderen duidelijk dat het daar niet om ging en dat we hun hulp nodig hadden. We vertelden Hannans verhaal. De kinderen luisterden aandachtig. Nadat we ze hadden gevraagd wat ze zouden kunnen doen om er voor te zorgen dat Hannan weer met plezier naar school toe komt, vloog de vinger van Mohammed als eerste omhoog: We kunnen een groot feest voor haar geven!
We lieten merken dat we heel blij waren met dat idee en dat we dat ook zeker gingen onthouden, maar dat we nu graag plannen wilden horen die je alleen kon doen, zinnen die beginnen met het woord ik.

Sommige moesten erg diep nadenken, maar uiteindelijk bedacht iedereen een plan:

  • Ik ga haar een brief sturen
  • Ik ga haar een verrassing geven
  • Ik bedenk met een paar meisjes een spel en vraag Hannan om mee te doen
  • Ik maak een cadeautje voor haar
  • Ik vraag of mijn vader Diddle-kleurplaten uit wil printen en die geef ik haar
  • Ik blijf met haar spelen, zoals altijd

We hebben de plannen nog eens herhaald en bewonderd. We merkten dat we er erg voor moesten waken om de plannen niet om te zetten in afspraken. We sloten af met de woorden dat we elkaar na de vakantie weer zouden spreken en dat we heel benieuwd zijn hoe het dan met iedereen gaat.

Na twee dagen meldde de leerkracht van Hannan dat ze al veranderingen opmerkte. Ze had gezien dat Hannan heel nadrukkelijk werd uitgenodigd om mee te spelen. Een goed begin

Drie weken later
We hebben alle betrokken kinderen apart uitgenodigd voor een gesprek. We begonnen met Hannan. Zij was blij. Ze vertelde dat het gezelliger was in de groep en dat ze niet meer gepest werd. Ze mocht weer meespelen met de andere kinderen. Haar vrienden merkten op dat ze nu ook meer met anderen speelt. Ze vonden niet dat Hannan zich anders gedroeg dan voorheen, want ze doet altijd wel vrolijk. Opvallend was dat alle kinderen monter en zelfverzekerd het gesprek voerden. Ze hadden stuk voor stuk iets te vertellen over hoe het nu ging. De kinderen die Hannan het meeste hadden gepest, vertelden meer over hun eigen rol in dit geheel dan de anderen. Ze zagen in dat ze grote invloed hadden gehad.
Niet alle kinderen hadden hun plan uitgevoerd, maar ze zeiden allemaal dat ze dat nog wel wilden doen. Ze hadden wel allemaal met Hannan gespeeld en dat was goed bevallen.

Bevindingen leerkrachten groep 4:
Deze merkten direct na het gesprek een grote verandering. Kinderen deden erg aardig en namen initiatief tot contact en samenspel. Het duurde wat langer door de meivakantie, we wilden de kinderen de gelegenheid geven om er op school 2 weken aan te werken. Grappig was dat de kinderen zelf aan de leerkrachten vroegen wanneer ze het nagesprek kregen.
bevindingen
Het is prettig om de gesprekken in eerste instantie met zijn 2-en te doen. We geven elkaar feedback en springen in als we dat nodig vinden. Een van ons merkte dat de ander zei aan het eind van het groepsgesprek: wat spreken we af. Terwijl dat niet de bedoeling is. Dan breng je er toch weer iets van de volwassene in die het a.h.w. zwart op wit wil. We waren prettig verrast door de openheid van zowel het gepeste kind als de groep. Het leek direct duidelijk te zijn dat een kind dat zich niet prettig/ bang/ verdrietig voelt geholpen moet worden. De namen van de leerlingen in de deze verslagen zijn om privacyredenen veranderd.